dinsdag 17 november 2015

Keuze voor je kiezen: carrièreswitch


'De huisarts die liever stukadoor werd’. Het is één van de inspirerende verhalen in het gelijknamige boek dat laat zien dat het kan. Net als de ervaringen van de advocate die masseuse werd  of de luchtverkeersleider die ging diepzeeduiken. Stuk voor stuk bewijzen zij dat een carrièreswitch mogelijk is. Hoe extreem of onrealistisch deze ook lijkt.  

Goed nieuws dus voor alle mensen die overwegen om het roer om te gooien. En dat zijn er nogal wat. Ten tijde van de economische crisis overwoog twintig procent van de Nederlandse werknemers een carrièreswitch bij ontslag. En een kwart van de beroepsbevolking is niet gelukkig op werkgebied.

In hoeverre men daadwerkelijk de sprong in het diepe waagt, is maar de vraag. Twijfel en het niet durven, spelen vaak een hoofdrol in dit keuzeproces. En wanneer je zoals ik op het snijvlak van de generatie X-Y behoort , heb je ook nog eens te maken met het welbekende dertigersdilemma. De bijbehorende levensvragen over wat je wilt in je leven maken het er niet makkelijker op.

Des te relevanter is de vraag waarom ik en mijn vele lotgenoten het zo moeilijk vinden om die gekoesterde switch te maken?

De kern van mijn besluiteloosheid ligt ongetwijfeld deels in mijn analytisch vermogen. Heel waardevol op werkgebied, maar een kracht die mij bij het omgooien van mijn leven behoorlijk in de weg zit.  Waar ik een grondige (nog net niet wetenschappelijke) analyse maak, springen anderen gewoon in het diepe als ze dromen hebben. Want wat maakt het uit wanneer je het zonder weldoordacht plan allemaal anders gaat doen? Het televisieprogramma ‘Ik vertrek’ laat ons immers met regelmaat zien dat goede voorbereiding niet noodzakelijk is wanneer je het  roer omgooit. Tuurlijk: het kost meer tijd, geld en tegenslagen dan vooraf gedacht. Maar waar anderen stappen in de richting van hun droom zetten, ben ik vooral druk met alle voor- en nadelen en ‘wat als’-situaties zorgvuldig op een weegschaal te leggen. Hopelijk zijn mijn lotgenoten gezegend met minder analytische denkpatronen.

Daarnaast wordt de aarzeling voor een belangrijk deel beïnvloed door een proces waarin ik, en met mij veel van mijn generatiegenoten, langzaam maar zeker verwikkeld raken. Dit begint al midden in de puberteit wanneer belangrijke beslissingen over het leven worden genomen. Vakkenpakketten en studiekeuzes zijn sterk bepalend voor de richting die je op gaat. Het is toch op zijn minst opmerkelijk dat deze fundamentele keuzes worden gemaakt in één van de meest turbulente en wispelturige fases van je leven.

Na jaren van studeren ben je blij dat je eindelijk werk hebt gevonden. Dan is het makkelijk om je te laten meeslepen in de hectische waan van de dag waar deadlines de agenda bepalen. Het werkende bestaan heeft in de loop van de jaren stiekem steeds een groter deel van ons leven in beslag genomen. Omdat we langzaam maar zeker meer en meer verwikkeld zijn geraakt in een 24-uurseconomie. Omdat eisen waaraan het werk moet voldoen steeds harder worden. En omdat het steeds normaler is om werk en privé in elkaar te laten overlopen. Terwijl de dertigers van nu tegelijkertijd hechten aan een goede balans tussen werk en privé.

Een onmogelijk spanningsveld.

Ongemerkt raak je zo verstrikt in een carrière die ok is, maar anders dan je eigenlijk had gewild. Of in een werkend bestaan dat niet blijkt te passen bij je huidige persoonlijke leven.

En als je eenmaal een richting bent opgegaan, is het nog niet zo makkelijk om een andere koers te varen. Denk maar eens aan die stukende huisarts. Ongetwijfeld heeft hij zijn keuze om een glansrijke artsencarrière in te ruilen voor een ambachtsbestaan meer dan eens moeten verdedigen.

Gelukkig laten de vele succesverhalen van carrièreswitchers ons zien dat het wel kan. Natuurlijk, de weg naar je droombaan verloopt vast niet zonder slag of stoot. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit het waard is.

Dankzij de jaren werk- en levenservaring die ik rijk ben, weet ik het inmiddels wel. Je kunt beter spijt hebben van dingen die je geprobeerd hebt, dan in volle  frustratie terug te denken aan wat je had willen doen maar waar je nooit het lef voor had. Na het maken van ontelbare afwegingen heb ik de eerste stappen gezet op weg naar een leven, dat bij mijn hedendaagse ik past.

Het is bij mij dus slechts een kwestie van tijd voordat het werkelijkheid is: het  verhaal van de gezondheidswetenschapster die schrijfster werd.

maandag 19 oktober 2015

Terug naar het verleden


Alsof ik in ‘Back to the future’ terecht was gekomen. Zo voelde het, toen ik midden jaren ’90 tijdens een stedentrip in Londen was. Op iedere straathoek stond wel iemand strak in pak met in de ene hand een aktetas en in de andere hand een telefoon. Belachelijk! Want wat kan er zo belangrijk zijn dat je hiervoor midden op straat moet gaan bellen?

Dat dacht ik toen.

Inmiddels zijn we twintig jaar verder. Bellen is nog maar een bijfunctie van de vele mogelijkheden die een smartphone biedt. Mensen zonder mobiel zijn sterk in de minderheid. En als je behoort tot die zeldzame groep mensen zonder, ben je sterk beperkt in je deelname aan de maatschappij. De app is hèt communicatiemiddel van dit moment, iedereen is 24/7 bereikbaar en je moet wel van zeer goede huize komen om bij vertraging onderweg zonder bericht te laat te komen. 

De hardnekkigheid van dit smartphone-virus baart mij zorgen. Iedere verloren seconde wordt snel naar het mobieltje gegrepen uit angst een belangrijk nieuwsfeit of mailbericht te missen. Als het bij die verloren secondes bleef, was dit nog niet zo zorgelijk. Maar het gaat verder, veel verder.

Ongeschreven regels van respect worden zonder blikken of blozen overschreden.

Tijdens ieder gesprek, vergadering of lesuur ligt er per persoon minimaal één telefoon binnen bereik. Geen enkele mogelijkheid wordt onbenut gelaten om een vluchtige blik op het scherm te werpen. Binnenkomende post en nieuwsberichten worden vers-van-de-pers bekeken.

Bijzonder. Want wat gebeurt er als we tijdens hetzelfde gesprek, vergadering of lesuur een stapel post meenemen? Je weet wel, post in een envelop die de TNT nog net voor aanvang van je afspraak in de brievenbus heeft bezorgd. Ongetwijfeld staren verbaasde blikken je aan wanneer je deze met een briefopener stuk voor stuk zou openen om direct te lezen. Of wat te denken van de ochtendkrant die je ongegeneerd openslaat om snel de koppen te scannen op interessant nieuws.

Ondenkbaar en respectloos.

Ondanks alles heb ik hoop op een goede afloop. De hang naar nostalgie en retro kan wel eens het medicijn zijn, waarvoor het smartphone-virus nog niet resistent is. Deze trend kan ervoor zorgen dat we gaan snakken naar de oude vertrouwde papieren krant. Het dagblad dat we op ons gemak aan de keukentafel lezen. De vintage-telefoon met draaischijf gebruiken we weer om afspraken te maken voor een goed gesprek. En die goede gesprekken vinden plaats met mensen onder elkaar. Smartphones worden vanzelfsprekend thuisgelaten, want continue bereikbaarheid is zó 2015.

Vol verwachting kijk ik uit naar de toekomst, die ons weer naar het verleden brengt. Het is vast een mooie inspiratiebron voor filmmakers met ‘Back to the past’ als resultaat. Natuurlijk downloaden we deze kaskraker niet illegaal. Genieten van een ouderwets filmavondje met een bak popcorn op schoot en acteurs die op het echte witte doek schitteren. Ik kijk ernaar uit.  

zondag 18 oktober 2015

Oog in oog, op een mooie dag


‘It’s a beautiful day, sky falls you feel like ...’ De klanken van U2 komen mij tegemoet terwijl ik het grand café binnenkom. Het is nog geen 11 uur maar druk voor een vrijdagochtend. Freelancers tikken driftig op hun laptop, kwebbelende dames starten hier hun winkeldag en studenten proberen tegen beter weten in een kater weg te spoelen.

Alleen aan de grote leestafel met uitzicht op straat is nog plek. Gelukkig, want dankzij een vertraagde trein duurt het nog wel even voor mijn zus er is. Zelf ben ik voor de verandering ruim op tijd op de plaats van bestemming aangekomen.

Terwijl ik wacht, kan ik me geen fijner tijdverdrijf bedenken dan mensen kijken. En dat zijn er nogal wat op deze zonnige oktoberochtend. Al starend naar de langs slenterende yuppen, jonge moeders en gejaagde mannen in pak geniet ik van een verse cappuccino. Heerlijk zo’n begin van de dag.

Tussen het koffie drinken en mensen kijken door, blader ik gedachteloos in mijn agenda. Nieuwsgierig kijk ik naar het papier dat eruit valt en vouw het open. Mijn ogen glijden over de woorden ‘Ticket College Tour’ en er verschijnt een glimlach op mijn gezicht.

Dat was een speciale dag. Live zag ik een van mijn grote voorbeelden aan het werk: Twan Huys. Zijn gedrevenheid en bevlogenheid vind ik herkenbaar. Zijn vakmanschap waarin hij vriendelijkheid combineert met een kritische blik bewonder ik. Wat een rijkdom als je op deze manier de journalistiek mag en kan bedrijven.

Mijmerend staar ik naar buiten. Tussen de gehaaste mensen die het raam passeren zie ik in een flits een bekend gezicht. Voordat ik het me goed en wel realiseer, loopt hij regelrecht op de deur van dit café af. En net als ik een kwartiertje geleden, kijkt ook hij de zaak rond. Zijn ogen blijven rusten op de lange leestafel waar ik aan zit. En zo sta ik ineens oog in oog met een van mijn inspiratiebronnen.

‘Is deze plek vrij?’ vraagt Twan, terwijl hij wijst naar de stoel tegenover mij.

Overrompeld knik ik instemmend. En tegelijkertijd realiseer ik mij dat dit de kans is om mijn bewondering uit te spreken. Maar ook om in gesprek te gaan over onze gedeelde passie voor het journalistenvak zoals hij dit uitoefent. Wie weet, helpt het mij en zet ook ik op een mooie dag een stap in die richting.  

Terwijl ik mijn hoofd breek hoe ik dit gesprek in vredesnaam kan beginnen, hoor ik een bekende stem achter mij. Verschrikt kijk ik om en zie mijn zus staan. ‘Slecht geweten?’, lacht ze met een knipoog en neemt plaats op de plek tegenover mij.

Beduusd kijk ik om me heen en zie geen spoor van Twan.

‘Wat is er?’, vraagt zus. Snel herpak ik me. ‘Niets, ik genoot na van een mooie dag’. En met een glimlach op mijn gezicht bestel ik snel nog een koffie. ‘Jij ook?’

In mijn hoofd zingt Bono verder , ‘Don’t let it get away, It’s a beautiful day’.

maandag 28 september 2015

Schok

De schok was groot. Vol verwachting werd naar dit moment uitgekeken. En toen verscheen zij daar. Onze koningin. Stijlicoon. Zonder hoed. Op Prinsjesdag. Zo blijft de editie van 2015 voor altijd in ons geheugen gegrift. Want hoeden, daar gaat het toch om op Prinsjesdag. De Miljoenennota? Dat is slechts bijzaak. Dit belooft wat voor Prinsjesdag 2016, wanneer de gouden koets schittert door afwezigheid.

Prinsjesdag is typerend voor Nederland. Een land dat veel waarde hecht aan tradities. Mooie feesten en festiviteiten. Maar ook tradities die vaak onderwerp van discussie zijn. En daardoor op momenten de essentie van belangrijk nieuws overschaduwen. 

Zo ook op deze memorabele septemberdag. Want terwijl Maxima zonder hoed verscheen, deden honderden vluchtelingen hun intrede in Nederland. Na een barre tocht en met de hoop op een beter bestaan. Met de wens een nieuw leven op te bouwen in een modern, tolerant en liberaal land. Een land als Nederland. 

Ik vraag me af hoe dat is. Wanneer je uit een land in oorlog naar Nederland komt. Omdat er in je thuisland geen gewoon leven mogelijk is. Voldoet ons land aan je verwachtingen? Want hoe is het, als beelden van geweld en honger op je netvlies gebrand staan. En je terecht komt op een plek waar het gesprek van de dag over hoedjes gaat. Of over gestuntel van het Oranje-elftal voor een EK-kwalificatie. Of wanneer gediscussieerd wordt over de jurk, artiest of wat Nederland dan ook naar het Eurovisiesongfestival stuurt. 

Natuurlijk, het is pure luxe wanneer nieuws door bijzaken gedomineerd wordt. Als een land zich druk kan maken over zaken, die er eigenlijk niet echt toe doen. Maar de tegenstelling is groot. En confronterend. 

Waarschijnlijk is de hoedendiscussie van deze derde septemberdinsdag aan de meeste vluchtelingen voorbij gegaan. Gelukkig. Maar er staan nog vele Nederlandse tradities voor de deur. Mooie festiviteiten en feesten waarop je kennis kunt maken met Nederland.  

Maar het zijn ook tradities en gebruiken waarin discussies hoog oplaaien en ander nieuws overschaduwen. Nieuws over een eurocrisis, oorlogen of hongersnoden lijken dan op een tweede plaats te komen. 

Ik vraag me af, hoe dat is. Wanneer je als vluchteling ons land leert kennen. De schok wordt groot.  

Alle mensen zijn legaal


'Geen mens is illegaal’. Met grote letters stond het daar, in een opvangcentrum voor asielzoekers. Het raakte mij. Zo zou het moeten zijn. Dat niets minder waar was, werd pijnlijk duidelijk in de documentaire waarin die pakkende zin voorbij kwam.

Helaas.

Hoe kan het toch, dat anno 2015, grote groepen onschuldige burgers zich ongewenst voelen op deze aardbol? Waarom is de gruwelijke vergelijking van Volkskrantcolumniste Sheila Sitalsing tussen de film The Hunger Games en de situatie van vele vluchtelingen akelig realistisch? Omdat het waar is, wat zij schrijft. Het traject naar een verblijfsvergunning lijkt een sadistisch spel waarin eerst een weg langs criminaliteit en natuurgeweld overwonnen moet worden. Vluchtelingen voelen zich genoodzaakt om als goederen in vrachtwagens getransporteerd te worden. Of als passagiers op een krakkemikkig bootje. Dit alles met de hoop op een beter bestaan elders. Wat dan overigens nog de vraag is wanneer het beloofde land bereikt wordt. Want menselijke basisbehoeften als een Bad, Bed en Brood zijn voor asielzoekers zonder recht op verblijf geeneens een vanzelfsprekendheid in Nederland. Een wrange constatering. Zeker in een wereld waarin het gros van de westerlingen zich bij BBB over hele andere zaken druk maakt: het trainen van de Billen, Borsten en Buik (vaak vanwege overconsumptie). Hoe kan het toch, dat anno 2015, de tegenstelling tussen mensenlevens zo immens is?

Oplossingen zijn ingewikkeld. Terwijl het nieuws ons iedere dag weer pijnlijk duidelijk maakt dat de mensheid niet geleerd heeft van haar verleden. Een verleden met vele gitzwarte bladzijden.

Helaas.

Misschien, komen oplossingen iets dichterbij als iedereen beseft waar de basis van de problemen zit. Wanneer iedereen ervan doordrongen is dat het fundament van èlk mensenleven het uitgangspunt moet zijn van ons handelen: Alle mensen op deze aardbol zijn legaal.

Hoe zou het plaatje er dan uit zien? Zouden vluchtelingen dan met open armen ontvangen kunnen worden door vliegtuigmaatschappijen en vervoersbedrijven? Gewoon omdat de juiste papieren er in dit soort onmenselijke situaties even niet toe doen? Gewoon omdat iedereen een kans verdient op een menswaardig bestaan in vrijheid? Zouden mensen hun eigen deur open zetten om hun rijkdom te delen met degenen die het nodig hebben? Al is het maar even, voor een maaltijd en een douche?

Zou de situatie van vluchtelingen er niet een heel stuk beter uit zien, wanneer we gaan denken vanuit de basisfundamenten van een mensenleven?

zondag 30 augustus 2015

Later als ik groot ben, …word ik schrijver


Vijf tips voor mensen met een schrijfdroom


‘Later als ik groot ben, word ik dokter!’ Of schooljuf, of vrachtwachtwagenchauffeur, of wat dan ook. Sommigen mensen weten al hun leven lang wat zij willen worden. En het mooie is dat deze dromen onveranderd blijven als zij daadwerkelijk groot zijn. Zelf was mijn toekomstbeeld nooit zo glashelder. Nee, ik ben gezegend met een brede interesse en duizend-en-één-ideeën die ik ooit nog eens wil waarmaken. Grote kans dus dat minimaal enkele van mijn dromen verwezenlijkt worden. Helaas is het onmogelijk om alle wensen te vervullen, wat zorgt voor een aanhoudende onrustkriebel in mijn lijf. 

Schrijven is één van mijn hardnekkige duizend-en-één-ideeën. Jarenlang lukte het maar niet om daadwerkelijk een pen (of computer) te pakken en stukjes te schrijven. Mijn leven werd opgeslokt door die duizend andere dingen op mijn to-do-lijst. Diep van binnen ging het stemmetje dat wilde schrijven steeds harder roepen. Tot ik op een dag wakker werd en wist: nu ga ik het doen ook!
 
Toen begon de moeilijkheid pas echt. Want zeggen dat je iets gaat doen, is toch wezenlijk anders dan het daadwerkelijk DOEN. In Nederland schijnen zo’n miljoen mensen een schrijversambitie te hebben. Ik ben ervan overtuigd dat een deel van hen met hetzelfde worstelt: hoe doe je dat, beginnen met schrijven? En waarover schrijf je dan? Uit ervaring weet ik dat het goed is om de welbekende stok achter de deur te zoeken die je aan het schrijven helpt èn houdt. Zelf heb ik deze inmiddels op verschillende manieren gevonden. Een eerste mijlpaal in mijn schrijfcarrière die gevierd mag worden. En dus trakteer ik anderen met een schrijfdroom op vijf tips: 

I.                    Lees en laat je inspireren
Er zijn vele boeken geschreven over het schrijversvak. Maar ook het lezen van literatuur is inspirerend zijn om je aan het schrijven te krijgen.


II.                  Schrijf iedere dag een stukje
Ik weet het, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het ‘Grote schrijf-doe-boek’ van Louis Stiller biedt ideeën om een jaar lang, in verschillende genres je schrijversgeest aan te wakkeren. 


III.                Volg cursus of opleiding
Via schrijvenonline.org zijn relatief goedkope, laagdrempelige cursussen te volgen waarmee je kunt ontdekken of schrijven iets voor jou is. Voor de fanatiekelingen zijn er natuurlijk ook opleidingen, bijvoorbeeld van de Schrijveracademie of Schrijversvakschool. 


IV.                Doe mee aan schrijfwedstrijden
Een wedstrijd geeft niet alleen een stok achter de deur, maar ook een concrete opdracht. Op schrijvenonline.org staat een actueel wedstrijdoverzicht.


V.                  Start een blog
Heb je de smaak echt te pakken en wil je jouw schrijfkunsten met de wereld delen? Begin dan een blog.  

En ja, zo kan het dus gebeuren dat er ongemerkt een kleine aardverschuiving plaatsvindt in je leven. Dat ook jij, later als je groot bent, gaat doen wat je stiekem altijd al wist.

maandag 15 juni 2015

Een kijkje in het leven van…een ander



Is dit niet precies waar iedereen stiekem erg van geniet? Ongezien een kijkje nemen in het leven van een ander? Sommige mensen doen dit ’s avonds tijdens het uitlaten van hun hond. Letterlijk koekeloeren zij in de huiskamers die ze voorbij wandelen. Anderen geven iets anoniemer gehoor aan de menselijke nieuwsgierigheid. Zij lezen hongerig over het wel en wee in het leven van columnisten. Zelf hoor ik bij die laatste categorie. Interessant. Want als mijn lezershart hier sneller van klopt, is dit mogelijk ook het genre dat bij mij als schrijver past. 
 
Maar wat is dat toch, die aantrekkingskracht van andermans leven? Zelf geniet ik van de herkenbaarheid in de columns over het leven van Femke in Libelle. Het is alsof ik van een afstandje naar mijn eigen leven kijk. De ontroerende en soms frustrerende momenten met een tweejarige peuterpuber, de verkoop van het eerste huis, relatieperikelen: allemaal uit mijn ‘huisje-boompje-zonder-beestje-leven’ gegrepen. Het bestaan van een moeder die ’s ochtends als ambitieuze vrouw naar haar werk gaat. Om, eerlijk is eerlijk, ’s avonds weer het liefst als gelukkige moeder thuis te komen. Sommige situaties die Femke beschrijft, zijn voor mij onherkenbaar. Maar je kunt er donder op zeggen dat iets soortgelijks binnen de kortste keren bij mij de revue passeert. Andersom komt dit uiteraard ook voor. Dan maak ik iets mee, wat enkele weken later ongetwijfeld terug te lezen is in haar column. Soms heb ik heel even de illusie dat ik uniek ben met mijn eigen onhandigheden, frustraties en geluksmomenten. Niets is minder waar en eigenlijk is dat een heel geruststellende gewaarwording.  

Waarom kan ik het dan niet, schrijven over mijn eigen leven? Nee, het is niet de stille angst dat mijn leven niet interessant genoeg zou zijn. Als fan van persoonlijke columns weet ik immers als geen ander dat het schijnbaar gewone leven van anderen reuze boeiend is. Volgens mij heeft het meer te maken met de menselijke drang om te willen ‘gluren bij de buren’ en tegelijkertijd zelf de gordijnen strak dicht te houden. En waar Femke er niet zo’n moeite mee heeft om de gordijnen een beetje voor de buitenwereld open te schuiven, ben ik er niet zo zeker dat mijn thuisfront daar gelukkig van wordt. Dat ik het leuk vind om te schrijven, betekent immers niet dat dochter- en manlief hun leven op het internet terug willen lezen. 

Toch wil ik met mijn blog de nieuwsgierige honger naar andermans leven een beetje stillen. Hoewel een kijkje in mijn persoonlijke leven er niet in zit, gun ik jullie wel een blik in mijn ontdekkingsreis als beginnend schrijver. 

P.s.: ben je nu wel nieuwsgierig geworden naar het dagelijkse reilen en zeilen in een leven zoals dat van mij? Neem dan eens een kijkje in het leven van Femke.